Met een sprookjesachtige bazaar, eeuwenoude paleizen en hippe rooftopbars heeft Marrakech alles in huis voor een mooie stedentrip. Wist je dat je Marrakech ook prima kunt combineren met een roadtrip door de prachtige natuur van Zuid-Marokko? Rijd via oases, kasba’s en canyons naar de woestijn. In deze blog 9 tips voor Marrakech én het zuiden van Marokko. Voor de perfecte mix van stad en natuur.
1. Ga op fotosafari door het oude centrum van Marrakech
Van baklava-bakkers, leerbewerkers tot kruidenvrouwtjes, in de smalle straatjes van de oude stad (medina) barst het van de traditionele ambachten. Marrakech is hét mekka voor fotografen! Sta vroeg op, het licht is dan op zijn best en er zijn nog weinig toeristen. Zie hoe de medina ontwaakt. De tapijten worden uitgerold, de Aladdin-lampen opgepoetst en de slager plukt zijn eerste kip. Als dat geen mooie plaatjes oplevert…
2. Geniet van de zonsondergang bij rooftopbar Shtatto
Marrakech heeft veel rooftopbars. Natuurlijk wil je naar degene met het beste uitzicht! Daarvoor moet je bij de hoogste bar van de oude stad zijn: Shtatto. Na een lange dag van shoppen en sightseeing drink je hier voor drie euro een heerlijke avocado-dadel-sinaasappel smoothie. Voor het dubbele bestel je een sandwich. Kijk hoe de ondergaande zon de daken in vijftig tinten oranje kleurt terwijl Al Green op de achtergrond ‘Let’s stay together’ zingt. Al heeft het goed begrepen: hier wil je nooit meer weg.
3. Combineer cactussen en kunst
Ook in Marrakech zelf kun je de natuur opzoeken. Bijvoorbeeld in Musée de la palmeraie, Art contemporain et nature. Dit museum is een mix van tuinen en kleine tentoonstellingen. Je vindt er een rozen-, Andalusische- en een cactustuin. Vooral de cactustuin is indrukwekkend. Nadat je deze tuin via een smalle poort betreedt, word je omringd door tientallen GVC’s (grote vriendelijke cactussen). Klassieke stekels staan naast pluizig aaibare (?) en bloeiende exemplaren: een prikkelende ode aan de cactus.
In de galerieën vind je vooral schilderijen, de tuinen bieden plaats aan de sculpturen. De musea in de medina van Marrakech laten vooral zien hoe Westerlingen het exotische Marokko in beeld brachten. In La Palmeraie is juist alleen aandacht voor Marokkaanse kunstenaars. Interessant én verrassend. Het museum ligt op zo’n twintig minuten rijden van het centrum en is daardoor een stuk rustiger dan de bekendere Jardin des Majorelles. Let op: er zijn geen taxi’s bij La Palmeraie. Spreek daarom met je chauffeur af dat hij je na ongeveer een uur weer ophaalt.
4. Treed toe tot de auberginehemel van restaurant Naranj
Gestoofd, gefrituurd of gegrild, met of zonder vlees, de aubergines van restaurant Naranj zijn goddelijk. Dit Libanese restaurant ligt in de Medina op iets meer dan vijf minuten lopen van het Djemaa El Fna-plein. Het heeft meerdere verdiepingen en een sfeervol dakterras.
De smaakcombinaties zijn heerlijk, de gerechten zijn gezond en de bediening is snel. Reserveren is aan te raden en houd ook wat ruimte over voor het toetje.
5. Ontdek het grootste openluchttheater van Afrika
Sinds mensenheugenis is het Djemaa El Fna-plein in Marrakech dé plek voor mensen die graag in de spotlights staan. Slangenbezweerders, muzikanten, (buik)dansers en verhalenvertellers uit heel Afrika komen iedere avond naar dit plein om hun kunsten te vertonen. Alsof je te gast bent bij de opnames van Africa’s got talent. Rondom de artiesten vormt het lokale publiek een grote kring. Toch ben je hier als toerist ook welkom. Foto’s maken mag, maar kost je een paar dirham. In ruil daarvoor krijg je vaak een stoeltje vooraan aangeboden.
Naast artiesten staan er op dit plein ook allerlei eet- en drinkstalletjes. Houd je van streetfood en heb je een sterke maag? Daarvoor ben je op het Djemaa El Fna-plein ook aan het juiste adres. Om een uur of vijf worden de eerste spiesen op de grill gegooid. De kraampjes met verse vruchtensappen zijn de hele dag geopend, net als de winkeltjes aan het plein. Dankzij de combi van theater met eten en drinken beleef je hier De Parade op zijn Marokkaans.
6. Bezoek de ‘zandkastelen’ van Aït-Ben-Haddou
De eerste aanbevolen stop op de route naar het zuiden is het plaatsje Aït-Ben-Haddou, op zo’n 3,5 uur rijden van Marrakech. Aït-Ben-Haddou ligt aan een rivierbedding en wordt omringd door palmbomen. Van een afstand lijkt het dorp uit tientallen zandkastelen te bestaan. Deze zogenaamde kasba’s kenmerken zich door sierlijke vormen en patronen. Als je dichterbij komt zie je dat de bouwwerken gemaakt zijn van gedroogde modder en stro. Sommige van deze kasba’s dateren al uit de elfde eeuw. Ze werden gebruikt als vesting, maar soms ook gewoon als woonhuis.
Tegenwoordig is Aït-Ben-Haddou het decor voor films en series als Game of Thrones, Gladiator en Bijbelse verfilmingen. Je verwacht hier ieder moment Jezus of Mohammed tegen te komen die onderhandelt over de prijs van een tapijt. De vergelijking met het Italiaanse Matera is snel gemaakt. Wanneer je de smalle straatjes naar boven volgt kom je op een heuvel uit met een indrukwekkend uitzicht op het dorp en de omgeving. Dat deed ons dan weer denken aan de grotwoningen in Georgië.
7. Maak een roadtrip langs oases en canyons
“You can find the Rocky Mountains in Morocco”. Op de eerste dag van onze driedaagse excursie beweerde onze chauffeur dat Marokko zich qua landschappen kan meten met de VS. Wij reageren wat sceptisch, maar komen er al snel op terug. Als je vanuit Marrakech naar het zuiden rijdt, steek je eerst de Hoge Atlas over. Van golvende groene heuvels met olijfbomen tot spitse bergtoppen van meer dan vierduizend meter hoog. Dankzij de afwisselende uitzichten vliegen de 3,5 uur, die je nodig hebt om dit gebergte te doorkruisen, voorbij. Sommige ruige stukken vertonen inderdaad gelijkenissen met de Rocky Mountains.
Het volgende hoogtepunt na Aït-Ben-Haddou is de vallei van de duizend kasba’s rondom Skoura. Een kilometerslang decor van oases en kasba’s. Alsof je figureert in een Punica-reclame (voor de jongere lezers: Punica was het Fernandes van de jaren tachtig). Kasba’s zijn niet waterproof en moeten goed onderhouden worden. Dat gebeurt niet altijd. De halfvergane woningen geven je het gevoel dat je door een eeuwenoude beschaving rijdt die langzaam afbrokkelt, terwijl sommige ruïnes pas enkele jaren oud zijn. Een bijzondere historische sensatie.
Canyons
Verder naar het zuidoosten vind je de twee mooiste canyons van Marokko: de Dadès- en Todra-kloof. In de Dadès-kloof vind je Marokko’s grootste kasba’s. Na iedere haarspeldbocht duikt een nieuwe, nog grotere exemplaar op.
We verbazen ons over roodbruine rotsformaties in de meest bizarre vormen. Onze chauffeur wijst ons op een rotswand die de naam ‘monkey legs’, draagt. Met een beetje fantasie herkennen we de apenpoten erin .
De Todra-kloof is, met haar driehonderd meter hoge wanden, de hoogste kloof van Marokko. Het is een geliefde plek voor free climbers. Wij houden het bij een wandelingetje op zeeniveau. In deze kloof bevindt zich een natuurlijke bron die zorgt voor een oase van vijftig kilometer! Het vruchtbare landschap bestaat uit groene akkers, dadelpalmen en amandelbomen. De weg kronkelt langs de oase en biedt prachtige panorama’s van de Marokkaanse Betuwe.
8. Eet en slaap in hotel Dar Blues
Als je vanuit Marrakech naar de woestijn reist ben je minstens negen uur onderweg. Veel beter is het om halverwege een tussenstop in te lassen. Je hebt dan de tijd om een van de vele kasba’s te bezoeken en te wandelen door de canyons en oases.
Wij sliepen een nachtje in hotel Dar Blues in de Dadès kloof. Een boetiekhotel in de stijl van een Berberpaleis met sierlijke boogdeuren, verlichte nisjes en met gebruik van veel natuurlijke materialen zoals hout en riet.
Naast de mooie kamers, kom je hier ook voor het eten. De kok combineert Marokkaanse ingrediënten als sinaasappel, saffraan en rozenwater met populaire hipsterfoods als avocado en biet. Twijfel je of Marokkaanse engelen bestaan? Bezoek dan Dar Blues en ervaar hoe ze over je tong piesen. Dar Blues is een culinair paradijs in het hart van Marokko.
9. Bekijk de zonsopkomst en -ondergang in de woestijn
Wanneer je in Marokko bent mag een bezoek aan de grootste zandbak van het land niet ontbreken. Hiervoor ga je naar het dorpje Merzouga. Deze plaats grenst aan de Erg Chebbi woestijn. Dankzij de goudkleurige duinen van bijna tweehonderd meter hoog en de dromedariskaravanen die toeristen vervoeren kun je hier alle woestijnclichés afvinken.
De zonsopkomst en -ondergang is, zelfs voor de nuchtere Hollander, een hoogtepunt. Aan het eind van de dag kleurt het zand van licht geel naar donker oranje. De lucht verandert van felblauw via neonpaars naar diepblauw. De volgende ochtend geniet je nog een keer van deze metamorfose, maar dan andersom. Dit spel tussen dag en nacht is magisch.
De overnachting is iets minder idyllisch. Het koelt snel af. Het kampvuur, de berbermuzikanten en de berberwhisky in de vorm van Marokkaanse muntthee houden je nog even warm. Maar dan is het toch echt tijd om te gaan slapen. “I’ll never let go, I promise”, zeg ik tegen mijn lief voordat ik het licht in onze glampingtent (met douche en toilet, zonder verwarming) uit doe. Want OMG, wat was het koud! Alsof je op een drijvende deur van een zojuist gezonken schip in de Atlantische Oceaan dobberde. Niet zo gek als je bedenkt dat de temperatuur tijdens ons bezoek in januari rond het vriespunt lag.
Gelukkig werden we de volgende ochtend gewoon allebei wakker en hadden we de fantastische zonsopkomst en -ondergang in de duinenzee van Merzouga voor geen straalkacheltje willen missen. Tip: neem je thermokleding mee en draag ’s nachts een muts.
Praktisch
Wij bezochten bovenstaande plekken in het zuiden van Marokko tijdens een driedaagse privétour van Camel Excursions Morocco. Omdat wij vanaf Fez terugvlogen zijn we vanuit de woestijn teruggereden naar Fez. Uiteraard kun je ook gewoon eindigen in Marrakech. Vervoer, verblijf en activiteiten waren erg goed geregeld. Voor drie dagen, inclusief verblijf, ontbijt en diner waren we zo’n 400 euro per persoon kwijt. Groepstours zijn een stuk goedkoper. Zelf rijden is ook zeker een optie. De wegen zijn van goede kwaliteit en de bewegwijzering is prima.