Ben jij op zoek naar een korte en afwisselende roadtrip die kleurrijke stadjes met ruige natuur combineert? Wil je veel zien zonder uren in de auto te zitten? Is jouw levensmotto ‘slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel’? Dan is een roadtrip door het zuiden van Ierland een echte aanrader. In deze blog deel ik de route van onze vierdaagse roadtrip. Radio aan, voet op het pedaal en (links) rijden maar!
Dag 1 Cork: de culinaire hoofdstad van Ierland
Vanaf Amsterdam vliegen we in 1,5 uur naar de eerste stop van onze roadtrip: Cork. Cork heeft 125.000 inwoners en is de tweede stad van Ierland Het centrum is vrij compact, een halve dag is voldoende om de stad te verkennen. Als je de stad binnenrijdt is het industriële verleden goed zichtbaar: er zijn veel loodsen en vervallen fabrieken. Het centrum is nogal eclectisch: sierlijke panden in victoriaanse stijl wisselen elkaar af met eenvoudige arbeiderswoningen in bijzondere kleuren: van suikerspinroze tot avocadogroen.
Voor Cork geldt dat ware schoonheid van binnen zit, om precies te zijn in de buik van de stad. Cork is namelijk dé foodiehoofdstad van Ierland en dat proef je. Bijvoorbeeld bij de English market: een van de oudste markten van Europa. Al sinds 1788 kun je in deze markthal terecht voor de beste lokale producten. Van eend tot zalm en van chocolade tot scones: hier doe je inkopen voor al je maaltijden en tussendoortjes. Voor een snelle lunch scoor je een sandwich bij een van de kramen. Wil je uitgebreider lunchen dan kun je bij het Farmgate café op de eerste verdieping terecht voor oesters en lamsstoof.
Een ander hoogtepunt voor fijnproevers is restaurant Market Lane, dat op zo’n tien minuten lopen van de markthal ligt. Hier kun je zowel lunchen als dineren. Op het menu staan gerechten als een burger met pulled duck, Koreaanse steak, halloumi-salade of gevulde pompoen. Het restaurant is erg populair, reserveer dus via de website een tafeltje. Voor ontbijt, lunch of een kopje thee met vers gebakken scone is Nash 19 een fijn adres. Market Lane en Nash 19 werken zoveel mogelijk met Ierse producten.
Dag 2 Gap of Dunloe: Ierland op zijn wildst
Vanuit Cork rijden we in 1,5 uur naar ons hotel in Killarney. Vanaf hier pakken we de fiets naar de Gap of Dunloe. Deze smalle bergpas is elf kilometer lang en kun je het beste wandelend, fietsend of met een lokale paardenkoets verkennen. De gap is onherbergzaam, ruig en vooral adembenemend mooi. Een wild stromende rivier baant zich via vijf bergmeren een weg door deze kloof. Om je heen zie je kleine watervallen en schapen die aan het groene mos knabbelen. Dit stukje Ierland combineert het beste van Noorwegen, IJsland en Schotland. Logisch dat deze plek een toeristenmagneet is. Wij zijn er eind oktober en merken er weinig van. De schapen zijn gelukkig in de meerderheid.
We fietsen door bergen en bossen en maken onderweg regelmatig een pitstop. Bij Heater restaurant kun je genieten van warme choco met een kaneelbroodje. Bij Avoca Molls Gap Shop en Café serveren ze lekkere quiche en shop je toffe souvenirs. Ze verkopen hier mooie wollen plaids, maar ook sokken en sjaals; all made in Ireland. Het laatste deel van onze tocht gaat door Killarney National Park: een mix van meren en bossen die worden omringd door bergen van ruim 800 meter hoog. In dit park vind je ruïnes van kastelen en abdijen en Muckross house: een landhuis uit de 19e eeuw met tuinen en boerderijen.
De fietsroute is in totaal 56 kilometer lang. Vanwege de afstand en het hoogteverschil huurden we een e-bike bij O’Sullivans Cycles in Killarney. De verhuurder geeft je een gratis routekaart mee.
Wandelen door de Gap
Als je door de kloof wilt wandelen begin je bij Kate Kearney’s cottage. Er zijn geen aparte wandelpaden, je loopt dus op de weg waar ook auto’s en fietsen rijden. Verder is de route lineair: je loopt dezelfde weg heen als terug. Een andere optie is om de bergpas met de paardenkoets, oftewel ‘jaunting car’ te verkennen. Ook de koetsen vertrekken in de buurt van Kate Kearney’s cottage.
Tip: Restaurant the Tan Yard in Killarney
Heb je na afloop zin in een stevige maaltijd dan kun je terecht in het stadje Killarney. Killarney is de toegangspoort tot de Ring of Kerry: een populaire route door het graafschap Kerry. Best logisch dus dat het stadje barst van de hotels, souvenirshops, restaurants en pubs. Aanrader is restaurant de Tan Yard. Net als in Cork wordt er vooral met lokale ingrediënten gekookt. Wij smulden van gnocchi met boerenkool, zeebaars en een malse steak van (uiteraard) een Iers rund.
Dag 3 Valentia Island: naar het einde van Ierland
Na de gap of Dunloe rijden we in vijf kwartier naar het einde van Ierland: Valentia Island. Dit is de meest westelijke bewoonde plek van het land. Het eiland is elf kilometer lang, drie kilometer breed en er wonen ongeveer 650 mensen. Het eiland is bereikbaar met de ferry vanaf Reenard Point of de brug bij Portmagee. Op Valentia island kom je voor één ding: het uitzicht!
Het heuvelachtige eiland biedt waanzinnige panorama’s op de Atlantische Oceaan en haar woeste golven, maar ook op de bergen en kleurrijke vissersdorpjes van het Ierse vasteland.
Het mooiste uitzicht vind je bij Bray Tower, een verlaten seinpost uit 1815 aan de westkust. Deze plek bereik je door vanaf de parkeerplaats Bray Head Car Park het kustpad omhoog te lopen. De groene eilanden in de blauwe oceaan, goudgele grassen en de schapen die onverstoorbaar verder grazen: het einde van Ierland is er eentje waar je heel erg happy van wordt.
In de verte zie je puntige rotsen van de Skellig eilanden uit de oceaan oprijzen. Deze rotsen zijn scherper dan de hoektanden van Dracula. Van half mei tot eind september kun je het eiland Skellig Michael bezoeken met de boot vanuit Portmagee. Wij zijn er in oktober en kunnen het eiland helaas niet van dichtbij bewonderen, onze bucketlist is wel weer een stukje langer.
Dag 4 Cobh: stap aan boord van de Titanic
Onze laatste stop maken we in het kustplaatsje Cobh. Cobh ligt aan de oostkust van Ierland en op slechts een half uur rijden van het vliegveld van Cork. Het is daarom de perfecte bestemming op je aankomst of vertrekdag. Het stadje dankt zijn bekendheid aan de Titanic. “The unsinkable” maakte hier zijn laatste stop voordat het schip aan de grote oversteek richting Amerika begon. In het voormalige kantoor van de White Star Line rederij is nu een museum, de Titanic Experience, gevestigd. Je entreekaartje is het ticket van een Titanic-passagier die in Cobh aan boord ging. Ik reis als Ms. Bertha Mulvihill in de derde klasse.
Je bezoekt het museum altijd met een gids. De gids vertelt persoonlijke verhalen over passagiers en combineert dit met weetjes over het schip. Wist je bijvoorbeeld dat het goedkoopste kaartje vandaag omgerekend 640 dollar zou hebben gekost en het duurste bijna 70.000 dollar? Dat de derdeklaspassagiers ook een driegangenmenu geserveerd kregen? En ze als laatste avondmaal biefstuk met aardappeltjes aten?
Tijdens de rondleiding loop je door de nagebouwde hutten uit de verschillende klassen. Aan het eind van de rondleiding is er een kleine expositie met animaties en parafernalia die met de Titanic te maken hebben: van servies tot oude kranten die het breaking news van de ramp verkondigden. Hier kun je ook nagaan of jouw passagier de de ramp overleefd heeft. “Mijn” Bertha wist gelukkig een plekje in een reddingsboot te bemachtigen en leefde nog lang en gelukkig in de Verenigde Staten.
Naast een bezoek aan de Titanic Experience is het leuk om langs de boulevard en door de steile straten te wandelen. Haal een coffee to go en je waant je in het Ierse San Francisco.
Praktisch
Wanneer je net als ons vier dagen uittrekt voor deze roadtrip heb je voldoende tijd voor een lange fietstocht of wandeling bij de Gap of Dunloe. Als je wat kortere stops maakt kun je de route ook prima in drie dagen rijden. Houd er wel rekening mee dat het Ierse klimaat er soms voor zorgt dat je je plannen moet aanpassen. Een dagje langer blijven is daarom fijn omdat je je fiets- of wandeltocht dan altijd nog op een andere dag met beter weer kunt maken.
Het aanbod en de variëteit van accommodaties is groot. In Killarney verbleven we in Killarney Lodge een guesthouse met bloemetjestapijt. In Portmagee sliepen we in een hotel boven een pub met uitzicht op het vissershaventje en onze laatste nacht brachten we door in een hip boetiekhotel in Kenmare. Helemaal blij werden we van het uitgebreide ontbijt: naast het buffet boden alle hotels ook a-la-carte service aan. Op de kaart stonden pannenkoekjes, roerei met zalm en avocado met gepocheerde eieren.
Meer roadtrip inspiratie
Ben je al in Ierland geweest, zoek je een zonnigere bestemming of een plek die je vanuit Nederland makkelijk met de auto kunt bereiken?
Check dan mijn blogs over andere toffe roadtrip-bestemmingen: